DE MOORD BIJ HET ZWARTE GAT
De moord bij het Zwarte Gat .
Een zomerproductie in augustus 2020, gebaseerd op een tragische gebeurtenis in 1881.
Door het verhaal van toen …
Het is zondag 29 mei 1881. Mina Koes, 31 jaar oud, werkt als dienstmeisje op een boerderij in
Schottershuizen, een streek ten zuiden van Zuidwolde. Op deze zondagochtend gaat ze op pad. Te voet.
Om haar ouders te bezoeken die op De Tippe wonen, achter Drogteropslagen. Zo’n kleine twee uur lopen.
Vader is ziekelijk en daarom neemt Mina een deel van haar loon mee om aan haar ouders te geven.
De snelste weg naar De Tippe is over de uitgestrekte heide van het Schotterseveld.
Maar Mina komt nooit aan bij haar ouders. De volgende ochtend wordt ze met doorgesneden keel
gevonden, niet ver van de veenplas het Zwarte Gat. Alles wijst op een roofmoord.
Onder leiding van de burgemeester starten de veldwachters een onderzoek. Maar ze tasten in het duister.
Gegoede burgers uit Zuidwolde loven daarom een premie uit van 250 gulden.
Er komen verschillende tips binnen. Er worden mannen opgepakt. In Breda, in Noordwolde en, na wilde
geruchten in de buurt, in Kerkenveld. Maar geen van allen blijkt de dader.
De echte moordenaar zou waarschijnlijk ook nooit zijn gevonden als Hendrikje, de vrouw
Remmelt van der Hulst uit Dedemsvaart, was blijven zwijgen.
Al op de dag na de moord, als iedereen in rep en roer is, heeft ze bange vermoedens. Ze
zijn straatarm. Zij en haar zoontje lijden vaak honger. En als er al eens geld is, verzuipt
Remmelt het. Maar nu is hij nota bene met een paar mooie damesschoenen
thuisgekomen. En flink wat etenswaren. Hoe kwam hij aan het geld daarvoor?
Als hij haar later ook nog twee gouden oorijzerkroontjes laat verkopen, weet ze het
zeker. Maar hoe slecht hun huwelijk ook is, ze houdt haar kiezen bijna tweeënhalf jaar op
elkaar. Pas als Remmelt hen in de steek laat, begint ze te praten.
Remmelt wordt opgepakt. En… op aandrang van een boerin bij wie hij ooit heeft gewerkt,
bekent hij de moord.
Hij krijgt 20 jaar gevangenisstraf, die hij uitzit in Leeuwarden. Na zijn vrijlating wordt hij landloper en veedief. Dus opnieuw veroordeeld. In
de nacht van 14 november 1916 treft men hem stervend aan in een oude schaapskooi bij Vriezenveen.
… en de vragen van nu …
Het lijkt allemaal duidelijk. Maar is dat zo? Wat heeft zich daar bij het Zwarte Gat nu echt afgespeeld? En wat ging er aan vooraf? Wie waren
Mina en Remmelt? Waarom bekent Remmelt pas als de boerin er bij hem op aandringt?
Remmelt wordt veroordeeld voor moedwillige doodslag en diefstal van Mina’s portemonnee. Dat oordeel is alleen gebaseerd op zijn
bekentenis. Er waren immers geen getuigen bij.
Dus kan het ook anders zijn geweest. Remmelt en Mina kenden elkaar. Ooit gewerkt bij dezelfde boer. Het hardnekkige gerucht gaat dat
ze toen een tijdje met elkaar hebben gescharreld.
Misschien had hij daarom wel een stiekeme reden het een ordinaire roofmoord te laten lijken.
Uit schaamte! En gebrek aan woorden. Hij leek bepaald geen prater. Hoe zou hij ooit onder woorden hebben moeten brengen dat hij Mina
de keel heeft doorgesneden omdat hij haar, toen ze hem niet meer wou, aan niemand anders gunde? Dat hij haar gewoonweg niet meer
uit de kop kreeg? Zijn hele leven niet. Dat ze hem gek maakte.
Wat de vraag oproept hoe we ons Mina moeten voorstellen? Onbeduidend typje? Vrolijke flapuit? Flinke tante? Femme fatale? Of een
tikkeltje van alles?
En Remmelt? Bonkige boerenknecht? Dronkenlap met losse handen? Gemankeerde minnaar? Romantische binnenvetter?
… gaat de verbeelding aan het werk
Het gebied rond het Zwarte Gat spreekt boekdelen. Oer-landschap, denk je gauw. Vol van betekenis. Als de zon er de heide streelt, het
water aait, is het de aangewezen plek voor libellen, geliefden en warme verhalen. Bij volle maan zul je er vast gedaanten zien dansen. In
stikdonkere nachten zuigt het Zwarte Gat zich vol met geheimen. En als het er miezert onder lage wolken, kan die moord van toen nog
steeds wat stiekem langs je kippenvel strijken.
Wat nu als twee jonge mensen van nu - tikkeltje verliefd, tikkelt eigenwijs – daar wandelen en zich gaandeweg afvragen wat er destijds toch
gebeurd kan zijn? Wat nu als ze dan ineens deel gaan uitmaken van het verhaal van toen?
Dan ontstaat er een theaterstuk dat onder de blote avondhemel speelt met die geschiedenis, met de verbeelding en met het markante
landschap. Dan kunnen er zomaar onverwachte zijpaden ingeslagen worden. Nieuwe vergezichten. Opmerkelijke inkijkjes. Grappen en
grollen. Verstild gevoel. Opgekropte ellende. Gedempte tonen en stuwende klanken.
Maar ook het decor kan ineens zijn eigen gang gaan – een mug, een mus, de maan, een regenbui, takken, wind en water – in een spel met
licht en donker en menselijke eigenaardigheden